Voor leerkrachten
Elke leerling en elke school is verschillend, daarom zijn er geen kant-en-klare adviezen beschikbaar. Je moet als leerkracht inspelen op de specifieke onderwijsbehoeften van de meertalige leerling. Hierbij denken we graag met je mee. Als ATO begeleiden wij de overstap van elke leerling die (definitief) uitstroomt van Amsteltaal en Taalschool Amstelland. Hiervoor hebben we twee arrangementen beschikbaar (zie onze diensten en ons ATO document). Je kunt altijd contact met ons opnemen voor specifieke vragen en ook kunnen we je een handreiking toesturen.
We geven hieronder alvast een aantal basisvoorwaarden waar je rekening mee kunt houden. We maken hierbij onderscheid tussen wat je vooraf kunt doen als een nieuwe leerling in je groep komt, op de eerste dag, in de eerste week en in de eerste maand. Meer tips staan in onze handreikingen: voor onderbouw en voor midden- & bovenbouw.
Vooraf
-
Probeer zoveel mogelijk informatie over de nieuwe leerling te verzamelen: de context van het gezin, reiservaringen, schoolervaringen van de leerling in het land van herkomst, wie is de contactpersoon van het gezin, waarom is de leerling aangemeld bij jullie op school?
-
Komt de leerling van een taalschool? Lees de overdracht van de Taalschool (IOP) en de gegevens van de intake.
-
Denk na over de communicatie: spreek jij de thuistaal? Is er een klasgenoot die dat spreekt? Kun je Google Translate gebruiken?
-
Leg aan je klas uit wie er komt (Vertel waar het kind vandaan komt en welke talen de leerling spreekt).
-
Leg aan je klas uit wat het betekent als je nieuw bent in Nederland.
-
Bedenk samen met de klas wat jullie kunnen doen om de nieuwe klasgenoot zich welkom te laten voelen. Maak de tafel gereed met alle schriftjes/pennen etc.
Eerste dag
-
Nodig ouders ook uit in de klas.
-
Koppel het kind aan een maatje. Kies na een poosje een ander maatje, zodat de leerling contact maakt met andere klasgenootjes.
-
Houd een rondleiding door de school (waar is het toilet?).
-
Zorg voor kale rekensommen op niveau.
-
Speel een paar namenspelletjes.
-
Vertel wanneer er gym is en wat daarvoor nodig is.
Eerste week
-
Probeer in te schatten in welke niveaugroepjes het kind kan werken.
-
Help de leerling te wennen aan de structuur in de klas door steeds te wijzen op het dagritme. Kijk of het dagritme/ rooster duidelijk is of dat er eventueel pictogrammen/ foto's toegevoegd kunnen worden.
-
Bespreek de afspraken van de klas (hangen de afspraken zichtbaar in de klas? Zijn er pictogrammen ter verduidelijking?).
-
Kijk of het lukt om de nieuwe leerling wat te laten vertellen over wie hij/zij is en waar hij/zij vandaan komt.
Eerste maand
-
Indien de leerling vanuit een taalklas instroomt: bel/mail met de taalklas leerkracht voor een korte bespreking van de eerste indruk.
Geef het kind tijd om te wennen aan de nieuwe fase. Een leerling die een tweede taal verwerft, doet dat aanvankelijk op dezelfde manier als de moedertaalspreker. Hij/zij luistert, neemt de klanken, de intonatie, de woorden en zinspatronen van de taal in zich op. Deze fase is bekend als de ‘stille periode’. Het is belangrijk dat de leerling hiervoor de tijd krijgt en niet tot spreken gedwongen wordt. Zorg er wel voor dat er op andere manieren gecommuniceerd wordt: gebruik lichaamstaal, ondersteunende gebaren, pictogrammen en wellicht Engels of een andere thuistaal.
Sommige leerlingen zijn vaak van locatie gewisseld en hebben vooral behoefte aan een gevoel van veiligheid om te kunnen wennen. Structuur geeft veiligheid in een onveilige situatie. Probeer een programma op te zetten waarmee de leerling aan de slag kan. Een idee is ook om de leerling op zijn/haar eigen niveau in de thuistaal te laten werken en lezen, maar zorg dan altijd voor een terugkoppeling naar het Nederlands (via ouders of een medeleerling).